Net zoals de eukaryoten (waartoe ook de mens behoort) ooit een kapitaal aan energie aanlegden door bacteriën in te sluiten, zo slepen de vormen binnen Basso's schilderijen coloriet en picturaliteit aan tot ze uitmonden in één orgiastisch-monumentale bewustzijnsbios.

Basso heeft zijn naam niet gestolen en schildert bottom-up, net zoals de natuur zich ontwikkelt. Zijn werken zijn lichamen, rompen, poelen van organen, zwemmend in het vruchtwater, klaar om uit te breken, om zichzelf een kop te schilderen en tot bewustzijn te komen.

Sui generis, zonder familie, zonder oordeel en vanuit een prereflexieve wereld, via vele sluipwegen en schachten beitelt de schilder zich openingen tot een oorsprong aan betekenissen. Dan wordt het een revelatie, een openbaring wanneer er kennis veroverd is op het onbekende en het bewustzijn is binnengedrongen.

Alles in het schilderij werkt toe naar die oogopslag van het lichaam. Zo'n werk kan jaren onderweg zijn om tot identiteit te komen. Na vele omwentelingen op het rad der seizoenen zijn ettelijke inzichten aan zichzelf ten onder gegaan ten faveure van andere, zijn figuren vermalen tussen de kaken van de tijd, verdampt en neergeslagen in grotere gehelen.

Het komt er voor de schilder op aan zichzelf in navolging van de natuur een lens te slijpen, waarmee hij vanuit het donker een zicht opent op de wereld van de wil, op het proces dat geleid wordt door het geheel en waarin het onschuldige lichaam slechts het slagveld is waarop de natuur zijn programma schrijft.

Omdat de schilder schildert vanuit de traditie en niet vanuit een ontwerpend-conceptueel plan, komen vormrelaties tevoorschijn die anders nooit het levenslicht zouden gezien hebben. Zoals zich rudimentaire organen nog als restanten van de evolutie in het menselijk lichaam ophouden, zo getuigen alle vormen in Basso's schilderijen van hun oorsprong. Vormdelen die hun functie verloren hebben zijn wel nog traceerbaar en liggen soms als een kloppende ader aan de oppervlakte van het werk.

Dit werk wil geen fragment blijven maar een afspiegeling van het grote geheel. Het wil een finale streep onder de optelsom van elkaar oproepende vormrijmen trekken, alle figurerende hypothesen opsluiten binnen de horizon van de eigen eindigheid en verlaten voor een onvoorwaardelijke laatste principe: het anhypotheton. Alle materie binnen het werk is opgestuwd naar die laatste grens, waarop ze haar versleuteling prijs gegeven heeft en als symbool, teken en schrift tevoorschijn is gekomen. Materie is betekenis geworden, een levend Idee: "wo die Kunst sei, soll die Wissenschaft erst hinkommen".

Wie die Eukaryoten (zu denen auch der Mensch gehört) jemals ein Kapital an Energie sammelten, indem sie Bakterien umschlossen, so schleppen die Formen innerhalb Bassos Gemälden Färbung und Bildhaftigkeit hinein, bis sie in einem orgiastisch-monumentalen Bewusstseinsbios gipfeln.

Basso wird seinem Namen gerecht und malt bottom-up, so wie sich die Natur entwickelt. Seine Werke sind Körper, Rümpfe, Teiche der Organe, im Fruchtwasser schwimmend, bereit auszubrechen, sich einen Kopf zu malen und zu Bewusstsein zu kommen.

Sui generis, ohne Familie, ohne Urteil und aus einer präreflexiven Welt, durch viele Schleichwege und Gruben, meißelt der Maler sich bis zu einer Quelle von Bedeutungen. Dann wird es eine Revelation, eine Offenbarung, wenn aus dem Unbekannten das Wissen erobert ist und Bewusstsein eingedrungen ist.

Alles in dem Gemälde wirkt zu diesem Einblick in den Körper. So ein Kunstwerk kann jahrelang unterwegs sein um zu seiner Identität zu kommen. Nach vielen Umdrehungen auf dem Rad der Jahreszeiten sind einige Einsichten an sich selbst – zugunsten anderer – untergegangen, sind Figuren zwischen den Kiefern der Zeit zerkleinert, eingeengt und in größeren Einheiten niedergeschlagen.

Die Herausforderung für den Maler selbst ist sich – in der Nachahmung der Natur – eine Linse zu schleifen, mit der er aus dem Dunkeln eine Ansicht auf die Welt des Willens öffnet, auf den Prozess, der von dem Ganzen geführt wird und in dem der unschuldige Körper nur das Schlachtfeld ist, worauf die Natur sein Programm schreibt.

Da der Maler aus Tradition malt – und nicht von einem entwerfend-konzeptionellen Plan – entstehen Formbeziehungen, die sonst nie das Licht gesehen hätten. Sowie sich rudimentäre Organe noch als Überbleibsel der Evolution in dem menschlichen Körper aufhalten, so zeugen alle Formen Bassos Gemälde von ihrer Herkunft. Formteile, die ihre Funktion verloren haben, sind doch noch nachvollziehbar und liegen manchmal wie eine pochende Ader an der Oberfläche des Kunstwerks.

Dieses Kunstwerk will kein Fragment bleiben, sondern ein Spiegelbild des großen Ganzen sein. Es will einen finalen Streifen unter der Summe der einander aufrufenden Formreime ziehen, alle figurierende Hypothesen im Horizont der eigenen Endlichkeit schließen und sie für ein bedingungsloses Abschlussprinzip hinterlassen: Das Anhypotheton. Alle Materie im Kunstwerk wird an die letzte Grenze geschoben, nach dem es seine Verschlüsselung preisgegeben hat und als Symbol, Zeichen und Schrift erschienen ist. Die Materie ist Bedeutung geworden, eine lebendige Idee: "…wo die Kunst sei, soll die Wissenschaft erst hinkommen".